IK KAN HET WEL!
Column van Wereldmeisje
oktober 2010
Het zal de lezer van de PAS-nieuwsbrieven niet ontgaan zijn dat ik worstel met mijn autisme. Dat ik tegen de chaos en overprikkeling oploop. Tegen het gevoel van achterlopen en niet mee kunnen komen. Tegen het gevoel van geen goede partner en vriendin zijn. Kort voor de zomer bereikte mijn worsteling een groot dieptepunt. Ik voelde me alleen nog maar falen. Een stomme autist.
Dat mijn zelfbeeld zich gereduceerd had tot de moeilijke en beperkende kanten van mijn autisme werd me pas duidelijk toen ik afgelopen zomer vier weken in het ziekenhuis opgenomen was. Ik was door de vicieuze cirkel van chaos, overprikkeling en slecht slapen zo uitgeput geraakt, dat ik het thuis niet meer vol kon houden. Ik had een radicale time-out nodig, afgesneden van de prikkels van alledag. Op de opnameafdeling heb ik tranen met tuiten gehuild omdat ik me in mijn autisme zo mislukt en machteloos voelde. Doordat ik eindelijk kon uitrusten, kwam er ruimte om de periode voor mijn opname te overzien. Toen zag ik pas hoe zeer mijn zelfvertrouwen weg was gelekt. Hoe ik me steeds meer teruggebracht had tot mijn autistische ellende.
Een heuse sleutelbos opende de deur naar dat ik mijzelf voorzichtig weer kon overzien. In de eerste plaats was het weer elke nacht voldoende slapen van essentieel belang. Daardoor kon ik lichamelijk uitrusten. Daarnaast was de opnameafdeling een tweede sleutel. Gedurende vier weken verbleef ik op een gesloten afdeling, omdat deze voor mij de prikkelarme omgeving vormde die ik nodig had. Prikkelarm ook omdat er maar een zeer beperkt communicatief beroep op me werd gedaan, en ik geen (huishoudelijke) taken hoefde te verrichten. Deze drie aspecten gaven mijn hoofd zoveel rust als mogelijk was. In de derde plaats hielp het mij dat ik uit mijn lange lijst van dingen die ik zoal op de opnameafdeling kon doen er maar twee gekozen heb. In een afwisselend ritme van drie kwartier het een, en drie kwartier het andere, was ik met mijn hoofd (lezen) of handen (handwerk) bezig. Daardoor kreeg ik meer grip op de tijd, en holde ik ook niet van het ene naar het andere. Nu er meer ruimte in mijn hoofd en lichaam kwam, was ik ook weer in staat om een ontspanningsoefening te doen, en dit was weer goed tegen alle spierverkrampingen. Naast de dagelijkse feedback die ik ook na mijn opname op mijn dagplanning kreeg, het prikkelarmer maken van mijn huis en het zoeken naar een duidelijker dagritme had ik zo een sleutelbos van wel zeven sleutels die er voor zorgden dat ik weer overzicht kreeg.
Al de zeven sleutels zorgden er met elkaar voor dat ik van binnen weer grenzen kon voelen. Interne grenzen. Ik kon weer voelen wanneer iets te veel werd, wanneer ik pauze moest nemen, en ik te moe was, in plaats van dat ik me helemaal uitgeput en doodmoe voelde. Ik voelde weer grip op de tijd, waardoor ik zelf mijn dagen weer kon plannen, prioriteiten kon stellen en pauzes kon nemen, in plaats van dat de chaos regeerde en mijn dagen erg overprikkeld en chaotisch verliepen omdat alles even belangrijk was en ik de rem niet meer kon vinden. Ik kon weer variatie voelen in mijn emoties, in plaats van dat alle gevoelens met elkaar vervloeiden en ik alle emotionele dynamiek in mij niet kon volgen. Ik kon weer voelen welke thema’s er op gevoelsniveau voor mij spelen en welke aspecten wel of niet goed gingen, in plaats van dat het maar één groot thema van het falen en mislukken was.
Zeven sleutels die samen voor mij de deur openden naar overzicht, en vooral naar interne grenzen. Zonder die grenzen is de wereld vanuit het autisme niet leefbaar. En vandaar ook mijn afglijden voor de zomer naar de autistische ellende van niets meer normaal kunnen en niets waard zijn. Zo machteloos en niets.
Zo, aan het begin van de herfst, voel ik eindelijk weer strijdbaarheid tegen dat o zo negatieve beeld dat ik van mezelf had gevormd. Ik durf weer met meer overtuiging op te komen voor wat mensen met autisme wel kunnen. Wat ik met mijn autisme ook kan. Ik wil de vooroordelen over mensen als wij aan de kaak stellen. Ik wil laten zien hoe gevoelig, sociaal, creatief en mooi mensen met autisme zijn. En niet ondanks hun autisme, of onder het mom van compenserend vermogen. Ik pak een van mijn grootste krachten weer ter hand, – de digitale pen – , om te strijden tegen de vereenzelviging van handicap en identiteit. Om de rijkdom van mensen met autisme naast hun autisme te laten zien. En daarmee ook de mijne. Om voorbij dat bordje met ‘ik kan het niet’ de mantra van ‘IK KAN HET WEL!’ te verspreiden.