Dit is een tijdelijke pagina. Er wordt ondertussen gewerkt aan een nieuwe website.

Mijn eerste echt baan en wat vooraf ging

19 jaar was ik en ik ging werken bij de bibliotheek.
Wat vooraf ging: omdat ik uit een medisch milieu kwam, ging ik de verpleging in.

De leerstof was erg interessant en ik smulde ervan. Omdat ik het leerwerk zo goed deed, mocht ik toen ik voor het eerst naar de zaal mocht om echt patiënten te verzorgen, op de medium care werken; mensen die te goed waren voor intensive care, maar te slecht voor de gewone zaal. Mij werd verzocht om een man die uit zijn auto was geslingerd ’s nachts, drinken te geven met een beschuitje, alleen de man werd niet wakker. Ik voelde me erg opgelaten en werd afgesnauwd door de hoofdverpleegster. Vervolgens zei ze: ”Ga dan maar de man aan de overkant in zijn schoenen helpen”, ook dit bezorgde me erge schrik, want de man bleek een geamputeerd been te hebben, wat ik niet wist, een ijzeren staaf was aan zijn stomp bevestigd.

Hierna weet ik niks meer van die dag, wel dat ik aan het einde van de dag naar de directie ging en besloot om acuut uit de verpleging te gaan. Dit leverde me uiteindelijk een fobie op voor zieke en gewonde mensen.

Hierna zag ik in de krant een advertentie voor bibliotheekmedewerker, zowel in de leeszaal als de muziekbibliotheek en daar ik zowel dol ben op lezen als muziek heb ik hierop gesolliciteerd. Ik werd aangenomen bij de muziekbibliotheek, waar een klein team mensen werkte.

Het administratieve deel viel me licht, maar het contact met de mensen vond ik erg zwaar, zowel de leners als de collegae vond ik bedreigend. Het liefst zat ik stil in een hoekje mijn werk te doen.  Als ik de mensen moest helpen om muziek of boeken te lenen zette ik een soort masker op om de dag door te komen.

Mijn directe collegae, werden op een gegeven moment minder bedreigend en bij hen kon ik me uiteindelijk redelijk ontspannen. Wat ik erg zwaar vond was het gezamenlijke koffiedrinken elke maandag. Gezellig met alle collegae samen, zo’n 40 man. Met zware maagpijn, zwetend zat ik erbij tot ik weg mocht en tussen de boekenkasten kon kruipen om interessante lectuur te vinden. Eenmaal in een boek vergat ik alles om me heen.

Een  bijzondere herinnering was toen mijn leidinggevende een hand op mijn schouder legde, dat vond ik trouwens wel eng toen, maar haar begeleidende woorden hoor ik nog: “wat doe je dat goed Liesbeth”. 9 Jaar lang heb ik dit werk gedaan, met de nodige stress, want eenmaal thuis achtervolgden de mensen en stapels platen en boeken mij in mijn dromen.

Toen ik mijn vriend leerde kennen ben ik opgehouden met werken, omdat ik graag kinderen wilde, voor mij was een hoofdstuk van lijden afgesloten. 

Liesbeth

Gerelateerde berichten