Dit is een tijdelijke pagina. Er wordt ondertussen gewerkt aan een nieuwe website.

Seksualiteit: Iiwi

Iiwi is een man van 36 met het syndroom van Asperger. In dit artikel uit september 2003 schrijft hij over seksualiteit.
 

Seks en relaties

Ik heb in mijn leven twee relaties gehad. En met vier mensen sex. Niet dat ik daar zo rouwig om ben, ik vind sex voornamelijk een gedoe, zeker als het met meerdere mensen is. Sex heeft bepaalde overgangen, die voor mij heel moeilijk te doorgronden zijn. De overgang van tegen elkaar aan liggen en knuffelen naar zoenen, bijvoorbeeld. Van knuffelen naar het begin van voorspel als het ware. Het één is zo fundamenteel anders dan het andere, dat ik daar in mijn hoofd een van die beroemde knoppen voor moet omzetten. Hetzelfde gebeurt als het van zoenen gericht wordt op geslachtsdelen. Dat is zo’n zelfde harde overgang in mijn beleving. En van op de buitenkant van het lichaam gericht naar binnen-dringen en neuken. Mezelf aftrekken doe ik ook niet regelmatig. Om ongeveer dezelfde redenen, alhoewel ik dan alléén ben en in ieder geval me niet nog eens bezig moet houden met de ander.

 

Homosexualiteit

Dat is wellicht een van de redenen dat homosexualiteit voor mij een optie was. Ik kan zowel op mannen als vrouwen vallen. Homosexualiteit zoals ik haar beleefde, zónder neuken of geneukt worden, dus alleen elkaar aftrekken, maakte sex iets makkelijker. Het was iets dat ik al kende, en waar ik de logische volgorde van in mijn hoofd had. Het is makkelijker voor een homo om aan te geven dat hij niet geneukt wil worden of neuken, dan dat voor een hetero is. Bij heterosex zit neuken in het standaard pakket, zeg maar.

 

‘Ik kan zowel op mannen als vrouwen vallen’, bedoel ik letterlijk. Ik kan dat, en ik kan voor een van beide kiezen. Zoals bijna alles in mijn leven is homo of hetero zijn een rol. Wat ik nu feitelijk bèn, dat weet ik niet. Ik ben hetero of homo, naar gelang de rol die ik speel. Nu ben ik geen homo of hetero, maar ook niet sexueel actief. Ik weet ook niet of ik me in één van beide rollen prettiger voel. De homorol is makkelijker, omdat ikzelf man ben, en mannen iets beter snap. De homoscene en de manier waarop homo’s met elkaar omgaan in die scene vind ik daarentegen verschrikkelijk. Dat ik uiteindelijk in eerste instantie voor de homorol koos, heeft meer te maken met het gevoel dat ik had buiten alle groepen en buiten de maatschappij te staan. Mijn homo-zijn was meer een uiting daarvan dan daadwerkelijk mezelf een homo voelen. Zoals al eerder gezegd, ik voel mezelf niet homo of hetero. Puur afzetten tegen mijn ouders (goed gelukt overigens, daarmee 🙂 ) zal er ook wel wat mee te maken hebben gehad. Ik kon mijn ouders niet duidelijk maken dat ik me een buitenstaander in het gezin voelde, en door me te outen als homo hoopte ik in ieder geval dàt te bereiken. Ik moest de nep-afhankelijkheid tussen mij en mijn ouders verbreken. Eerst door heel ver weg in therapie te gaan, en toen de therapie afgesloten was door aan te geven dat ik buiten de familie stond. Dat die hele afhankelijkheid slechts in mijn hoofd bestond, zoals heel veel dingen die voor mij echt zijn alleen maar in mijn hoofd bestaan, daar kwam ik pas veel later achter. De relatie tussen mij en mijn ouders lijdt aan dezelfde euvels als tussen mij en mijn geliefden. Maar daarover straks meer. Dat schrijf ik nu, alles achteraf beziend. Op het moment zelf was het niet meer dan dat ik verliefd was geworden op een jongen, en dat moest melden. Ik en mijn ouders woonden vlakbij elkaar, en het zou wel erg ingewikkeld zijn geworden als ik het niet gezegd had.

 

Verliefdheid

Dat mijn eerste relatie met een jongen zou zijn, ligt gezien het voorgaande wellicht meer voor de hand dan ik toen bedacht. Ik zeg: jongen. Hoewel we allebei 25 waren, waren we voor mijn gevoel nog pubers die iets aan het uitproberen waren. 15, 16 jaar, zoiets. Ontmoet via e-mail uiteraard. We konden goed met elkaar kletsen via e-mail, omdat we veel dingen allebei hadden meegemaakt. Kutjeugd, buitenstaander voelen, allebei nog niet zo lang officieel homo, allebei net volwassen en zoekend naar logica in alles. Ik was verliefd geworden op hem voordat ik hem ooit ontmoet had.

 

Misschien is dat makkelijker voor autisten, iemand leren kennen zonder hem te zien. Voor mij was het in ieder geval prettig. Ik had geen ‘last’ van gezichtsuitdrukkingen en houdingen (zowel van mij als van hem) en kon overdenken wat ik wilde (of moest) zeggen, in plaats van dat er gelijk een antwoord moet komen, zoals in een gesprek. Hoe het ook is, ik vond het prettig met hem te mailen, en hoopte iedere dag op mail van hem. Het was een opwindend gevoel, wachten op en hopen op mail van hem. Volgens mij is verliefd zijn een aangenaam gevoel van spannende verwachting. Op het begin van verliefdheid op een vrouw, zo’n vijf jaar later, verschilde qua gevoel niet zoveel van mijn eerste verliefdheid. Deze keer was het niet een mailcrush die uitmonde in een real-life verliefdheid, maar gewoon direkt face to face. Ik voelde me volwassen en wilde er een volwassen verliefdheid en relatie van maken.

 

Relaties

Verliefdheid is voor mij niet zo het probleem, alhoewel ik het niet echt vaak wordt. Een relatie is dat wel. Ik trek me terug in relaties en het is moeilijk om mezelf te zijn en te blijven. Ik zeg nog niet onmogelijk, hoewel ik dat eigenlijk wel denk. Maar wie weet. In ieder geval gingen beide relaties kapot aan het feit dat ik mezelf niet kan zijn met iemand anders erbij.

 

Vroeger kon ik dat nog geen seconde. Ik was altijd stil en teruggetrokken bij iemand anders. In mijn eigen wereld, klinkt zo obligaat, maar dat was het wel. Tegenwoordig kan ik het wel, langer. Ik kan een avond of dag met vrienden zijn, waarbij het redelijk gaat. Langer dan dat blijft moeilijk, tenzij er een duidelijke omgevingsstruktuur is waar alle reacties en gesprekken in passen (zoals bijvoorbeeld werk, of huishouden, iets concreets dat er is waar ik iets mee kan, een plan. Toch weer regeltjes).

 

De relaties die ik heb gehad monden beide uit van een twee persoonsrelatie naar een soort één-persoons complementaire relatie, waarbij ik de ander aanvul en de ander mij. Het gevoel van twee mensen zijn verdwijnt. Bij de tweede relatie was ik mij ervan bewust dat dit bij de eerste relatie het geval was, en wilde dat voorkomen door het te zien aankomen en bij te sturen. Maar relaties varen op de mogelijkheid om met elkaar dingen te doen, en dat is wat ik moeilijk vond en niet kon. Niet deed in ieder geval. Het gevoel van samen verdween al vrij snel. Iets ‘samen doen’ is voor mij bijna altijd ‘iets doen met iemand anders erbij’. Waarbij ik me kapot schaam dat ik dingen niet kan op de ‘normale’ manier; iets wat ik zo graag wil, en waarbij de ander, gewoon door het feit dat die er is, me altijd weer op het feit drukt dat ik dat niet kan. Dat zorgt ervoor dat ik de leiding geef aan de ander, totdat het heel duidelijk is dat de ander het ook niet weet. Dan kan ik aanvullen, want dan weet de ander duidelijk ook niet hoe het hoort en kan ik iets doen dat ik al mijn hele leven doe, namelijk improviseren. Dat de relaties die ik heb zo veranderen heeft volgens mij te maken met rollen en communicatie.

 

Rollen

Als ik thuis ben en alles kan doen zoals ik wil zonder me iets van de maatschappij, samenleving en anderen aan te trekken, ben ik mezelf. Maar die persoon is onmogelijk in een relatie, omdat daar per definitie anderen bij zijn, een maatschappij, iets waarmee rekening moet worden gehouden.

 

Zodra ik bij anderen ben, ben ik mezelf niet meer, maar moet ik een rol spelen. Uit mijn hoofd geleerde regeltjes op de juiste momenten plaatsen, als in een toneelstuk. Voor elke situatie is er een andere rol, met andere uit mijn hoofd geleerde regeltjes. Ik voel mij op mijn werk een ander iemand dan op straat lopend, of met iemand in de kroeg. (Dat lukt aardig, tot het moment dat een regel uit de rol van ‘Iiwi op zijn werk’ gebruikt moet worden in ‘Iiwi met iemand in de kroeg’. Dat gaat niet, tot ik het allemaal heb overdacht en die regel in de rol ‘Iiwi in de kroeg’ heb gezet).

 

In een relatie is een rol hebben met een set uit te spelen regeltjes nu net níet de bedoeling. En hoe ik het anders kan doen, dat weet ik niet.

 

Communicatie

De manier waarop ik denk dat communicatie gaat is heel anders dan de werkelijkheid. Ik weet vaak moeilijk waar ik ophoud en de ander begint. De grenzen van mij en de ander zijn er niet. Ik voel die grens niet. Omdat ik ervan bewust moet zijn, moet bedenken dat die grens er is, vergeet ik dat vaak, waardoor ik vergeet om noodzakelijke informatie te geven. De ander wéét dat immers al. Alles wat ik denk is in principe bekend. Zo zeg ik als ik iemand bel nooit waarvandaan ik bel. Ik bel immers, en de ander weet dan waar ik ben (ik ben toch aan de telefoon? Nou dan!).

In een relatie betekent dat dat mijn partner een heleboel niet weet. Terwijl ik weet dat zij ervan op de hoogte is. Als ik wil vrijen en tegen haar aan ga liggen, weet zij dat ik dat wil. Dat ik iets anders zou kunnen willen, bijvoorbeeld moe ben en gewoon tegen haar aan wil liggen, komt niet bij mij op (andersom, als ik moet ben en tegen haar aan ga liggen, komt het ook niet in mij op dat zij kan denken dat ik wil vrijen, zodat ik me kapot schrik als zij ineens een move maakt) . Als zij niet ingaat op mijn eerste zet betekent dat zij blijkbaar niet wil. Omdat ik rekening met haar houd houd ik op. Het gevolg is dat zij het gevoel heeft dat er alleen dingen gebeuren als zij de aanzet geeft (mijn aanzetten zijn voor haar immers volkomen onduidelijk) en ik het gevoel heb dat ik aanzetten genoeg heb gegeven, maar dat daar niet op is ingegaan. We snappen elkaar gewoon niet, omdat ons idee van hoe communicatie werkt volkomen anders is. Helaas is de enige manier om daaruit te komen om te communiceren (God hééft wel gevoel voor humor).

 

Mijn partner krijgt dus het idee dat de richting van de relatie, wat er kan en hoe dat kan en wat er gebeurt in de relatie, volledig aan haar is. Terwijl ik het gevoel heb dat ik een heleboel aangeef, maar er nooit op ingegaan wordt.

 

Wel of geen relatie mogelijk?

Beide zaken, het niet mijzelf kunnen zijn bij anderen, en het volkomen anders communiceren, zijn dingen die deel uitmaken van mijn persoon. Ik kan er vreselijk over nadenken, beseffen dat het zo is en het de volgende keer helemaal anders willen doen, bottomline blijft dat ik het de volgende keer weer precies net zo zal doen, omdat ik nou eenmaal zo ben, en die dingen volkomen onbewust gaan.

Gerelateerde berichten