Dit is een tijdelijke pagina. Er wordt ondertussen gewerkt aan een nieuwe website.

Seksualiteit: Marieke

Marieke is 22 jaar en heeft in 1997 de diagnose PDD-NOS gekregen. Marieke is bi-seksueel en praat hierover in een interview met Karin van den Bosch.

 

‘Ik weet dat ik bi ben sinds mijn 18e. Toen werd ik voor het eerst verliefd op een meisje. Daarvoor had ik een vriend. Maar ik noem mezelf pas ‘bi’ sinds een jaar of twee’, vertelt Marieke als ik haar interview. ‘Mijn eerste vriendje had ik toen ik 14, 15 jaar was. En toen ik 18 was kreeg ik op vakantie voor het eerst iets met een meisje. Dat heeft maar kort geduurd, na die vakantie heb ik haar nog een paar keer gezien, maar daar is het bij gebleven.’

 

Marieke vertelt dat ze als kind op het speciaal onderwijs heeft gezeten. Daar werd ze regelmatig gepest en voelde ze zich vaak geïsoleerd van de andere kinderen. Ze was veel alleen en sloot zich dan op in haar eigen wereldje. ‘Toch’, zegt ze, ‘kan ik goed met mensen overweg. Het opsluiten in mezelf is een soort vluchtgedrag. Als ik me niet geaccepteerd voel in een groep, ga ik weg, ook letterlijk, dan loop ik weg. Als dat echter te vaak gebeurd, komt er een conflict, want op een gegeven moment kom ik dan toch op voor mezelf en wil ik erbij horen en geaccepteerd worden. Dan weten mensen van mijn leeftijd niet meer wat ze daar me moeten. Ze vinden mij toch wel raar, maar kunnen ook niet uitleggen wat er zo raar is. Tegenwoordig heb ik niet zoveel conflicten meer, eigenlijk alleen nog als iets niet duidelijk is. Dan komt het voort uit onbegrip.Misschien komt dat omdat ik ouder ben geworden, maar ook omdat ik vaak optrek met mensen die iets ouder zijn dan ik.’

 

Op de vraag hoe het autisme zich bij haar uit, vertelt ze: ‘Ik voel dingen vaak niet aan, met name non-verbale signalen pak ik niet op. Met name op het gebied van werk vormt mijn autisme een probleem. Ik word niet aangenomen omdat mensen het niet aan durven of snel weer ontslagen. Structuur en duidelijkheid zijn wel fijn, maar voor mij niet noodzakelijk.’

 

Vol enthousiasme vertelt Marieke over haar plannen om deze zomer met een groep op vakantie te gaan naar Brazilië. Marieke doet aan capoeira ( Braziliaanse vechtkunst) en samen met andere mensen van haar capoeiragroep gaan ze naar Brazilië, de bakermat van deze sport. Toen ze haar reisgenoten inlichtte over haar autisme, reageerden deze met opmerkingen als ‘we willen niet voor je hoeven zorgen’. Het was duidelijk dat haar reisgenoten vooral lekker zelf vakantie willen hebben, en geen zin hebben in iemand met een handicap, wat misschien beperkingen met zich mee kan brengen. Daar willen ze geen rekening mee hoeven houden.

Marieke op haar beurt heeft geen zin het gevoel te krijgen achter de groep aan te hobbelen. Dit gevoel kent ze maar al te goed. ‘Je wordt getolereerd, maar niet geaccepteerd. Je wordt er niet echt bij betrokken, en bij beslissingen wordt jouw mening niet meegenomen. Toch loop je dan maar met de groep mee, want alleen is ook niet gezellig. Doordat je achter de rest aan loopt, ben je zelf voortdurend bezig hen in de gaten te houden. Waar gaan ze heen? Wat gaan ze nu doen? Je wil hen ook niet kwijtraken. Het kost veel energie om op deze manier mensen te moeten bijhouden.’ Marieke heeft zich voorgenomen het deze vakantie anders te doen. Ze wil vooraf weten waar ze aan toe is, zodat ze zelf kan beslissen over wat ze wil doen. En ze wil ook tijd voor zichzelf hebben. ‘Ik hoef echt geen uitgebreide structuur te hebben, maar ik wil wel bijvoorbeeld weten dat we om zo en zo laat daar verzamelen, of om zo laat zullen vertrekken. Als we bijvoorbeeld een stad bezoeken, kan ik dan zelf beslissen of ik achter de groep aanloop, of in mijn eentje de stad in ga, zonder meteen bang te hoeven zijn de rest kwijt te zijn.’

 

Een verband tussen autisme en biseksualiteit ziet Marieke niet. Moeite met relaties of aanraken heeft ze niet echt. ‘Ik heb altijd wel iets te zoenen of te knuffelen.’ Dit is wel vaker met mannen dan met vrouwen. Meestal zijn het mensen die ze al langer kent. ‘Het is veel makkelijker om iets met een man te krijgen dan met een vrouw. Met vrouwen loopt het altijd op niks uit. Zoenen met een meisje doe ik wel, maar tot een relatie is het tot nu toe nog niet gekomen. Ik geloof dat ik niet helemaal weet hoe het werkt, blijkbaar is er een soort code tussen vrouwen die ik niet begrijp. Het gaat niet vanzelf.’

 

Als verklaring geeft Marieke dat relaties met mannen in haar leven vooral gebaseerd zijn op sex. ‘Met vrouwen gaat het veel meer om de sociaal-emotionele kant, en omdat ik daar niet zo goed in ben, lukt het me niet om een relatie met een vrouw te krijgen. Toch verlang ik daar wel naar. Ik zou ook zelf graag een relatie willen hebben die om meer draait dan alleen sex.’

 

Ze heeft twee langere relaties met een man gehad, één keer 2 jaar, en een relatie van 9 maanden. Deze draaiden uiteindelijk bijna alleen maar om sex. Uiteindelijk loopt het stuk, omdat ze meer wil dan sex. ‘Ik wil ook vriendschap in een relatie. In die relaties voelde ik me achteraf gebruikt. Ik moest er maar zijn wanneer hij zin had. Op dat moment was het voor mij de enige manier om een relatie te kunnen hebben. Ik had behoefte aan warmte en samen zijn met iemand, en sex was de manier om dat te kunnen krijgen. Maar eigenlijk wil ik dat niet. Inmiddels weet ik dat het anders kan. Bij de Nederlandse belangen organisatie voor biseksuelen Lnbi en bij het Nijmeegse Gobi heb ik veel lieve mensen ontmoet.’

 

Behalve deze relaties heeft ze ook af en toe kort iets met iemand. Kort, omdat die ander niks meer van zich laat horen. ‘Blijkbaar zijn mensen niet sociaal vaardig genoeg om het normaal uit te maken.’

 

Marieke weet dat mensen vaak veel moeite doen om aan een relatie te komen. Ze zetten contactadvertenties, of gaan digitaal op zoek. ‘Ik geloof niet in dating via internet. Je kunt elkaar niet zien, en wanneer je afspreekt met elkaar valt het meestal tegen. Ik wil mensen in het echt kunnen zien, wat dat betreft ga ik dan toch af op non-verbale signalen, en natuurlijk op wat iemand vertelt. Je hebt op die manier meteen in de gaten of het klikt of niet.’

 

Toch is uitgaan niet altijd makkelijk. ‘Vooral in de pottenwereld bestaan er van die kliekjes. Vreselijk! Ik houd niet van die vaste clubjes, daar val ik toch altijd buiten. En als je niet tot de scène hoort, wordt je genegeerd.

 

Als ik uitga, ga ik vaak alleen. Ik vind dat niet erg, ik raak gemakkelijk aan de praat met mensen. Wel valt me op dat de mensen van mijn eigen leeftijd vaak tot vaste groepjes behoren, waar ik niet tussen kom. Van mij hoeft dat kliekjesgedoe niet zo.’

 

Wanneer ik vraag of ze makkelijker vertelt aan mensen dat ze PDD-NOS heeft of dat ze bi is, is het antwoord: ‘Bi zijn is moeilijker te vertellen. Bovendien ben ik tot nu toe polygaam. Leg dat maar eens uit: bi en poly. Mensen snappen dat niet. Ik denk wel dat het probleem komt vanuit de massa. Hoe mensen gemiddeld genomen vinden dat je moet leven en op welke manier je relaties hoort te hebben en met wie. Ik voldoe niet aan dat standaardplaatje.’

Gerelateerde berichten