Dit is een tijdelijke pagina. Er wordt ondertussen gewerkt aan een nieuwe website.

Checklist Asperger

Over de precieze criteria voor de stoornis van Asperger is veel te doen geweest en nog steeds bestaat er in de praktijk onduidelijkheid over wat nu precies de kenmerken en verschillen zijn tussen hoog-functionerend autisme (dat vaak helemaal niet zo ‘hoog’ functionerend is), de stoornis van Asperger en PDD-NOS (pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anders omschreven).

Over de precieze criteria voor de stoornis van Asperger is veel te doen geweest en nog steeds bestaat er in de praktijk onduidelijkheid over wat nu precies de kenmerken en verschillen zijn tussen hoog-functionerend autisme (dat vaak helemaal niet zo ‘hoog’ functionerend is), de stoornis van Asperger en PDD-NOS (pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anders omschreven).
Voor de autisten/Aspergers/PDD-NOSers zelf lijkt het nog het minst duidelijk; het lijkt afhankelijk van de willekeur en mening van de psychiater waar je toevallig komt, of je het ene of het andere labeltje opgeplakt krijgt. Zodat in de praktijk mensen met vergelijkbare klachten en problemen de ene keer zo en de andere keer zo heten.

Artikelen, boeken en internetpagina’s die gaan over de stoornis van Asperger, zowel wetenschappelijk als niet-wetenschappelijk, hanteren veel verschillende omschrijvingen van deze stoornis, en noemen evenzovele en diverse eigenschappen. De lijst met kenmerken is erg lang. Hieronder heb ik de meest genoemde opgesomd. Veel van deze kenmerken kunnen zowel bij (hoger functionerend) autisme als bij Asperger als bij PDD-NOS horen. En ook ‘normale’ mensen zowel als mensen met een andere psychiatrische diagnose zullen sommige dingen bij zichzelf herkennen. Een duidelijke grens is er niet. Als je echter het merendeel van deze opgesomde kenmerken bij jezelf herkend, is er een grote kans dat je in het autistische spectrum zit.

Wat zijn nu die kenmerken (in willekeurige volgorde):

  1. slechte (grove) motoriek, slechte coördinatie
  2. stereotiepe bewegingen/ tics
  3. dwangmatigheid (soms alleen in gedachten)
  4. het niet ‘zien’ van dingen, en daardoor etiketjes opgeplakt krijgen als ‘lui’, ‘egoistisch’
  5. jezelf soms voor de ander laten gaan
  6. moeite met wederkerigheid, meer nemen dan geven, moeite met gelijkwaardigheid in contacten
  7. als een ander iets vertelt, roept dat niet altijd een gevoel op, dus moeite met invoelen vanuit je gevoel, dit lukt soms wel vanuit je gedachten
  8. lagere frequentie van contacten dan de meeste mensen: bijv. je vrienden maar gemiddeld eens per maand willen zien of spreken, of hooguit eens per week, geen behoefte aan intensief contact
  9. niet altijd in contact kunnen staan met andere mensen of je omgeving, ook vaak weg zijn, letterlijk (weg gaan, op je kamer gaan zitten, alleen willen zijn) en figuurlijk (dissociëren, geestelijk weg gaan, absences/black outs)
  10. absences/ weg vallen/ in je eigen hoofd gaan leven/ in je eigen wereldje zitten
  11. moeite met groepen mensen, stil vallen in een groep, niks zeggen, niet meer deelnemen aan het gesprek
  12. moeite met oppervlakkig praten, liever serieus doen, niet zo snel humor hebben
  13. niet creatief zijn
  14. liefst zelfstandig werken, dingen op je eigen manier willen doen, moeite met samenwerken
  15. individualistisch
  16. niet echt bij een groep (willen) horen, liever één-op-één contacten hebben
  17. moeite met (laten) aanraken
  18. grote zintuiglijke overgevoeligheid, bijv. voor geluiden
  19. detail: vooral op details letten en de grote lijnen uit het oog verliezen, niet altijd de grote verbanden zien
  20. visueel denken: je een plaatje maken in je hoofd, in beelden denken
  21. sterk analytisch zijn
  22. eerder rationeel dan emotioneel zijn, tenminste zo komt het over op anderen, maar zelf kun je het gevoel hebben wel erg gevoelig (overgevoelig) te zijn. Sommige autisten zijn over-, andere ondergevoelig. Niet alle autisten noemen zichzelf in hoofdzaak rationeel.
  23. moeite met uiten van gevoelens, niet snel je gevoel laten zien
  24. duidelijke eigen mening hebben
  25. moeite relaties op te bouwen en vooral te houden, vooral wat betreft (intieme) vriendschappen
  26. maar 1 ding tegelijk kunnen doen
  27. snel het overzicht kwijtraken
  28. traagheid
  29. prosopagnosia: lett. geen gezichten herkennen.
  30. behoefte aan rust en een rustige omgeving, moeite met drukte
  31. tegenstrijdigheden in jezelf: open-gesloten, stil-veel praten, aanpassen-moeite met aanpassen, flexibel-niet flexibel, optimistisch-depressief, vrij-geremd, nabijheid-afstand, lui-niet lui, rationeel-emotioneel en (over)gevoelig, etc.
  32. onhandigheid
  33. verwarring bij plagen
  34. denken bij alles wat je doet
  35. ‘professortje’ in de ogen van anderen
  36. moeite met grenzen
  37. moeite met beslissingen nemen, onzeker
  38. eerlijkheid
  39. gedrevenheid
  40. wilskracht
  41. doorzettingsvermogen
  42. sterk gevoel voor rechtvaardigheid
  43. je ‘anders’ voelen dan anderen
  44. egocentrisch gevonden worden door je omgeving
  45. weinig inlevingsvermogen
  46. rigide, moeite met veranderingen
  47. fiepen: stereotiepe interesses, die heel intens zijn
  48. letterlijkheid
  49. behoefte aan structuur
  50. moeite zelf initiatief te nemen
  51. dingen op de lange baan schuiven
  52. (niet-functionele) routines hebben
  53. volharding op hetzelfde
  54. (emotionele) kwetsbaarheid
  55. slechte non-verbale communicatie (bijv. geen oogcontact maken)
  56. naïeviteit
  57. pedant (geleerd) taalgebruik
  58. moeite met intimiteit en/of sexualiteit
  59. geen relaties (kunnen) hebben
  60. behoefte aan voorspelbaarheid, slecht tegen onverwachte dingen kunnen
  61. perfectionistisch

etc.

Het gevolg van dit alles is problemen op het gebied van werk, relaties,
vriendschappen.

Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om een omschrijving te geven van de stoornis van Asperger die voor alle Aspergers geldt. Een omschrijving zou kunnen zijn: ‘Dat het iets heel subtiels en genuanceerd is, wat niet in één zin is samen te vatten, maar wat in elk detail van je leven zit’.
Er is geen grote gemene deler, behalve het heel algemene ‘moeite
met sociale contacten’. Wat dat betreft geldt dan dus de DSM-IV definitie,
die breed en vaag is, maar daarmee wel iedereen dekt.
Voor elke autist is de combinatie van eigenschappen weer anders. Bij elk bovengenoemd kenmerk is er ook wel een autistisch iemand die dat juist niet heeft. Autisme is iets, wat onafhankelijk is van karakter of persoonlijksheidseigenschappen. Er bestaan ook sociale autisten, autisten die vooral aan anderen denken, verlegen autisten, spontane autisten, autisten die werken op ‘niet-autistische’ plaatsen (zoals autisten die lesgeven, met autistische kinderen werken, etc.), autisten die ‘niet-autistische’ hobby’s hebben (zoals toneelspelen etc.). Autisme komt bij allerlei verschillende mensen voor, met verschillende opleidingsniveau’s, wel of niet getrouwd, wel of geen kinderen, wel of geen werk, wel of niet zelfstandig wonend.
Ook kunnen sommige eigenschappen zowel positief als negatief zijn, zowel je sterke als je zwakke kant. Deze checklist laat hopelijk zien dat Asperger niet alleen maar negatief is, maar er ook goede kanten en talenten bij horen.
Helaas denken veel mensen bij ‘autisme’ alleen aan het stereotype, klassiek autistische kind dat erg gehandicapt is. Goede voorlichting en informatie is dus nodig.
Het is onmogelijk om volledig te zijn. Zo staat in bovenstaand artikel niets over kenmerken bij kinderen. Of over erfelijkheid, over het vaak familiaire voorkomen van autisme/Asperger. In de toekomst zullen weer nieuwe dingen ontdekt worden. Hopelijk neemt het onderzoek naar en denken over autisme en Asperger alleen maar toe.

Gerelateerde berichten